Liège-Décroissance
Liège-Décroissance
Télécharger cet article au format PDF
Croit-on vraiment qu’une croissance infinie est possible sur une planète finie ? Certes, et fort heureusement, notre terre n’est pas un système clos. Elle reçoit l’indispensable énergie solaire. Toutefois, même si la quantité reçue pouvait être considérablement mieux utilisée, elle reste limitée et ne change rien à la superficie disponible et au stock des matières premières. L’hubris, la démesure, du maître et possesseur de la nature a pris la place de l’antique sagesse d’une insertion dans un environnement exploité de façon raisonnée. Le délire quantitatif nous condamne à basculer dans l’insoutenable sous l’effet du terrorisme des intérêts composés (Ruffolo Giorgio dans Crescita e sviluppo : critica e prospettive). C’est ce que j’appelle le théorème de l’algue verte.
Un jour, encouragée par l’usage excessif d’engrais chimiques de la part des agriculteurs riverains, une petite algue vient s’implanter sur un très grand étang. Bien que sa croissance annuelle soit rapide selon une progression géométrique de raison deux, nul ne s’en préoccupe. En effet, si le doublement est annuel et la surface couverte en 30 ans, au bout de la 24e année seuls 3% de la surface du lac sont colonisés ! Sans doute commence-t-on à s’inquiéter quand elle a colonisé la moitié de la surface, faisant peser, dès lors, une menace d’eutrophisation, c’est-à-dire d’asphyxie de la vie subaquatique. Seulement, si elle a mis plusieurs décennies pour en arriver là, il suffira d’une seule année pour provoquer la mort irrémédiable de l’écosystème lacustre.
Nous sommes précisément arrivés à ce moment où l’algue verte a colonisé la moitié de notre étang. Si nous n’agissons pas très vite et très fort, c’est la mort par asphyxie qui nous attend bientôt. Épousant la raison géométrique qui préside à la croissance économique, l’homme occidental a renoncé à toute mesure. Avec une hausse du PNB par tête de 3,5% par an (progression moyenne pour la France entre 1949 et 1959), on aboutit à une multiplication par 31 en un siècle et par 961 en deux siècles ! Avec un taux croissance de 10%, celui actuel de la Chine, on obtient une multiplication par 736 en un siècle ! A 3% de taux de croissance, on multiplie le PIB par 20 en un siècle, par 400 en deux siècles, par 8000 en trois siècles ! Si la croissance engendrait mécaniquement le bien-être, on devrait vivre aujourd’hui dans un vrai paradis depuis le temps... C’est bien plutôt l’enfer qui nous menace.
Dans ces conditions, il serait urgent de retrouver la sagesse de l’escargot. Celui-ci nous enseigne non seulement la nécessaire lenteur mais une autre leçon plus nécessaire encore. L’escargot, nous explique Ivan Illich, construit la délicate architecture de sa coquille en ajoutant l’une après l’autre des spires toujours plus larges, puis il cesse brusquement et commence des enroulements cette fois décroissants. C’est qu’une seule spire encore plus large donnerait à la coquille une dimension seize fois plus grande. Au lieu de contribuer au bien-être de l’animal, elle le surchargerait. Dès lors, toute augmentation de sa productivité servirait seulement à pallier les difficultés créées par cet agrandissement de la coquille au-delà des limites fixées par sa finalité. Passé le point limite d’élargissement des spires, les problèmes de la surcroissance se multiplient en progression géométrique, tandis que la capacité biologique de l’escargot ne peut, au mieux, que suivre une progression arithmétique. Ce divorce de l’escargot d’avec la raison géométrique, qu’il avait lui aussi épousée pour un temps, nous montre la voie pour penser une société de décroissance, si possible sereine et conviviale.
Extrait de Le territoire de la décroissance (Serge Latouche, 2007).
Gelooft men werkelijk dat een oneindige groei mogelijk is op een eindige planeet ? Zeker, gelukkig maar, is onze aarde geen gesloten systeem. Ze ontvangt de onmisbare zonne-energie. Niettemin, zelfs indien de ontvangen hoeveelheid nog in belangrijke mate beter kan gebruikt worden, blijft ze beperkt en heeft ze geen invloed op de beschikbare oppervlakte en op de voorraad aan primaire grondstoffen. De hoogmoed en de mateloosheid van de meester en bezitter van de natuur heeft de plaats ingenomen van de antieke wijsheid van invoeging in een met verstand geëxploiteerd milieu. De kwantitatieve waanzin doemt ons te kantelen in het onhoudbare onder het effect van het "terrorisme van de samengestelde belangen". (Ruffolo Giorgio in "Crescita e sviluppo : critica e prospettive"). Dit is wat ik noem het theorema van de groene alg.
Op een dag, aangemoedigd door het overmatige gebruik van chemische meststoffen van de omringende landbouwers, komt een kleine alg zich vestigen in een zeer groot meer. Niettegenstaande haar jaarlijkse snelle groei , volgens de exponentiële rede van 2, is niemand bezorgd. Inderdaad , als de verdubbeling jaarlijks is en de oppervlakte bedekt in 30 jaar, is na 24 jaar nog maar 3% van de oppervlakte van het meer gekoloniseerd. Zonder twijfel begint men zich zorgen te maken als de helft van het meer is gekoloniseerd , hierdoor een bedreiging met eutroficatie vormend, t.t.z. de verstikking van het aquatisch leven. Alleen, als ze er meerdere decennia over gedaan heeft om zo ver te geraken, is er slechts een enkel jaar nodig om de onvermijdelijke dood van het meerecosysteem te veroorzaken.
We hebben net dat punt bereikt waarop de groene alg de helft van het meer heeft gekoloniseerd. Als we niet snel en drastisch handelen, wacht ons binnenkort de dood door verstikking. De voorgaande exponentiële rede parend aan de economische groei, heeft de mens aan alle maat verzaakt. Met een verhoging van het BNP per hoofd met 3,5% per jaar (gemiddelde groei in Frankrijk tussen 1949 en 1959), komt men uit op een vermenigvuldiging met 31 na een eeuw, en met 961 na 2 eeuwen ! Met een groeitempo van 10%, nu dat van China, bekomt men een vermenigvuldiging met 736 in een eeuw ! Met 3% groeitempo vermenigvuldigt men het bbp met 20 in een eeuw, met 400 in 2 eeuwen, met 8000 in 3 eeuwen ! Als de groei automatisch tot welzijn zou leiden, zouden we in een echt paradijs moeten leven sinds... Het is wel eerder de hel die ons dreigt.
In deze omstandigheden, zou het aangewezen zijn de wijsheid van de slak te herontdekken. Deze leert ons niet alleen de noodzakelijke traagheid maar ook een andere meer nodige les. « De slak », legt Ivan Illich ons uit, « bouwt de delicate architectuur van haar slakkenhuis door laag na laag steeds bredere windingen toe te voegen, om plots bruusk te stoppen en deze keer te beginnen krimpende windingen te maken. Het is omdat een enkele nog bredere winding het slakkenhuis 16 maal groter zou maken. In plaats van bij te dragen aan het welzijn van het dier, zou het haar overbelasten. Hierdoor zou alle productiviteitsgroei slechts dienen om de moeilijkheden gecreëerd door de vergroting van het slakkenhuis te compenseren. Voorbij de limiet van de verbreding van de windingen vermenigvuldigen de problemen van de overgroei zich op exponentiële wijze, terwijl de biologische capaciteit van de slak slechts, op zijn best, een gelijkmatige vooruitgang kan volgen ». Deze scheiding van de slak met de exponentiële rede, die zij ook voor een tijd had gevolgd, toont ons de weg om een maatschappij van « ontgroeiing » te denken, zo mogelijk sereen en mensvriendelijk.
Uittreksel uit het boek Le territoire de la décroissance (Serge Latouche, 2007).